Rooms Katholieke Kerkvaders

Katholieke kerkvaders en hun theologie


Op de 'blijde boodschap' volgde onmiddellijk de allerergste die van Paulus. In Paulus wordt het tegendeel van de 'blijde boodschap' belichaamd, het genie van de haat, van de visie van de haat, van de onverbiddelijke logica van de haat. Wat heeft deze dysangelist niet allemaal opgeofferd aan de haat! In de eerste plaats wel de verlosser
- Friedrich Nietzsche

Apostel Paulus (ca. 3 - 64 of 67)

Apostel Paulus was een van de vroegste leiders van de christelijke kerk als voorloper van de katholieke kerk en speelt een centrale rol in de vroege ontwikkeling en verspreiding van het christendom in de landen rond de Middellandse Zee. Paulus had zijn opleiding genoten bij Gamaliël (Joods geleerde uit Jeruzalem) en bezat het Romeinse staatsburgerschap.

Daarnaast was hij een actieve vervolger van de eerste-eeuwse christenen, door hen te laten opsluiten en in sommige gevallen te laten doden. Veel bijbelteksten uit het Nieuwe Testament worden aan Paulus toegeschreven. Zijn levensloop wordt beschreven in het Bijbelboek "Handelingen van de Apostelen". Volgens die bron was Paulus aanvankelijk actief als vervolger van de ontluikende geloofsgemeenschap die na de kruisiging van Jezus was ontstaan. Zelf maakt hij daar in een van zijn brieven ook melding van (Galaten 1:13).

Hij bekeerde zich toen hij, op weg naar Damascus om Jezus' volgelingen te bestrijden, een visioen kreeg waarin Jezus hem opriep om zich te bekeren. Paulus ondernam vervolgens drie reizen door Klein-Azië en Griekenland om het evangelie te verkondigen, christelijke gemeenten te stichten en eerder ontstane gemeenten te bezoeken. Paulus stelde dat tot het christendom bekeerden die niet voorheen tot het Jodendom hadden behoord, niet onderworpen hoefden te worden aan de wet van Mozes, omdat Jezus op aarde was gekomen om de hele mensheid te verlossen.

Hierdoor raakte hij in conflict met de geloofsgemeenschap in Jeruzalem, die strikt volgens de joodse wetten wilde leven. De vraag of de voormalige heidenen zich moesten houden aan de besnijdenis, werd door Petrus beslecht ("Handelingen" 11. 1-18). Paulus reisde samen met Barnabas naar Jeruzalem, om de kwestie voor te leggen aan de apostelen en oudsten ("Handelingen", hoofdstuk 15). Deze bijeenkomst wordt het Apostel-convent genoemd.

Uiteindelijk werd er besloten dat deze christenen-uit-de-heidenen niet meer verplichtingen op moesten worden gelegd dan strikt noodzakelijk was; besnijdenis was voor hen niet meer verplicht. Wanneer Paulus Jeruzalem bezoekt wordt hij gevangen genomen en moet hij zich verdedigen tegenover de Joodse leiders en de Romeinse machthebbers.

Uiteindelijk doet hij als Romeins staatsburger een beroep op de keizer. Paulus en enkele andere gevangenen worden in het jaar 60 door Romeinse soldaten per schip naar Rome gebracht. Onderweg lijden de reizigers schipbreuk en komen ze op Malta terecht en vertrekken later naar Rome.

Daar wordt Paulus verwelkomd door medechristenen, hij ontmoet de plaatselijke Joodse leiders en hij verblijft daar 2 jaar in huisarrest. Hij is vrij om bezoek te ontvangen en om zijn boodschap te verkondigen. En met deze mededeling eindigt het boek "Handelingen"; hoe het uiteindelijk met Paulus in Rome afloopt wordt niet vermeld.

Hij zou in Rome berecht zijn door Nero. Hij is daar waarschijnlijk onthoofd en begraven. Op de plaats van zijn graf staat de basiliek Sint-Paulus buiten de Muren. Op de plaats van zijn onthoofding zouden vele wonderen plaats hebben gevonden. Centraal in de brieven van Paulus staat de persoon van Jezus Christus. Paulus maakt duidelijk dat elk mens tot God kan komen door geloof. Paulus ondervond veel tegenstand vanuit de Joodse gemeenschap die vond dat men ook de oudtestamentische wetten en gewoonten moest overnemen.

Paulus keerde zich hier fel tegen en verklaarde dat een mens alleen tot God kan komen op grond van geloof. Het nauwgezet naleven van de mozaïsche voorschriften was niet langer van belang. Dit komt vooral naar voren in zijn brieven aan de Romeinen en de Galaten, waar de christelijke gemeenten bestonden uit bekeerlingen uit het diaspora-jodendom. Het gevolg was een religie die veel opener stond naar buitenstaanders.

Apostel Paulus: zijn theologie en kerkleer

Het christendom, met name in zover het zich aan de opvattingen van de apostel Paulus oriënteerde, heeft zoals men weet niet weinig tot de onderdrukking van de vrouw bijgedragen - Margarete Mitscherlich

"Tot de verminkers van Jezus boodschap behoren vooral Paulus, de kerkvaders en de katholieke geestelijken die allerlei gebruiken, leerstellingen en dogma's bedachten of (aan de heidenen) ontleenden, die Jezus niet heeft gekend en zeker niet heeft bedoeld: transsubstantia, vagevuur, drie-eenheid, biecht, aflaat, kinderdoop, onfeilbaarheid van een paus, maagdelijke geboorte van Maria, priesterschap, gehoorzaamheid aan een organisatie, processie, vervaardigen van beelden, enzovoorts (Gilst, 2013)".

Paulus had zijn Joods geloof verloochend en waarschuwt in Filippenzen (3:2): 'Ziet op de honden, ziet op de kwade arbeiders, ziet op de versnijding (de besnedenen, dus de Joden) en Verdrukking en benauwdheid over alle ziel des mensen die het kwade werkt, eerst van de Jood, en ook van de Griek' (Rom. 2:9). Op grond van Paulus' woorden gaat het christendom ervan uit dat één vrouw, Eva, het gehele mensdom in de zonde heeft gestort en dat de vrouw daarom een minderwaardig wezen is. Volgens deze apostel moet de vrouw de man in alles onderdanig zijn (Gal. 5:24), want de man is 'het hoofd van de vrouw' (1 Kor. 11:3).

Paulus extreme weerzien tegen het seksuele was niet alleen gegrond op minderwaardigheid van het zogenaamde zwakke geslacht in het Oude Testament, maar werd bovendien gevoed door zijn perverse afkeer van vrouwen, die later door de katholieke kerk is overgenomen, die bijvoorbeeld de geslachtsangst bevorderde, haar geestelijken het celibaat voorschreef en de vrouwen geen toegang tot priesterlijke ambten verleende.

Ze mocht bijvoorbeeld niet dopen. "Dit alles heeft geleid tot de geveinsde preutsheid, huichelarij, ascese, verdringing van seksuele gevoelens en andere tegennatuurlijke neigingen van priesters die alleen vanuit psychopathologisch gezichtspunt zijn te verklaren (Gilst, 2013)."

Het is ook nooit meer goed gekomen met de positie van de vrouw in de katholieke kerk. In de huidige tijd en praktijk ziet men dat narcistische mannen niet echt van een vrouw kunnen houden, omdat ze hen niet als gelijke ervaren. Maar ook door het ervaren van een obsessief seksuele bindingsangst. Hun eigen moeder wordt daarbij meestal als een soort moeder Maria aanbeden, wat immers ook minder beangstigend is maar ook juist opvallend, bij volwassenen, aseksueel. Bij Paulus en bij de meeste katholieke kerkleraren en gezagdragers, ziet men soortgelijk pathologisch narcistische neigingen naar vrouwen toe.

Eigenlijk is dit narcistisch miskennen en de uiting van hun haat tegen vrouwen zo extreem binnen de katholieke kerk dat het toch duidelijk moet zijn dat als men nota bene 50% van de wereldbevolking als zeer minderwaardig wegzet, vele eeuwenlang, er automatisch sprake is van psychologisch fundamentele denkfouten bij deze personen en duidt op psychische stoornissen.

De kastijding in het christendom bestaat door het prediken ervan door Paulus. Paulus maakte asceten tot idolen en verhief hen tot heiligen. Het doel was door het prediken van de onnatuurlijkheid van de ascese, ten slotte via de kloosters het christendom populair te maken bij leken. Ascese en zelfkwelling is van groot belang gebleven in de katholieke kerk. Men kan het zien als een katholieke manier om het masochisme te stimuleren en te optimaliseren om een beter zogenaamd 'geestelijk welzijn' van katholieke gelovigen mogelijk te maken.

In de katholieke kerk wordt er altijd een ascetische houding of extreme opoffering, enzovoorts verwacht om tot een zogenaamd hoger geestelijk niveau (dichter bij God) door te dringen. Hierbij is een hoger geestelijk niveau niets anders dan een zieke PR-truc van de katholieke kerk om katholieke gelovigen tot verslaafde horigen te maken. "Wie niet getrouwd is wijdt zijn zorgen aan de zaak des Heren; maar hij die getrouwd is, wijdt zijn zorgen aan aardse zaken, zoals hoe hij zijn vrouw zal behagen, en hij is verdeeld," geldt volgens Paulus.

We zien hier dat het huwelijk kennelijk een 'storende factor' is om de zaak van God goed te kunnen dienen. We zien hier een beoordeling en oordeel wat kennelijk de christelijke geestelijkheid (niet aards) op een hoger plan probeert te brengen door tegen het huwelijk te zijn volgens Paulus.

Deze degradatie van het huwelijk werd later met een beroep op Paulus of via vervalste geschriften in de katholieke kerk verder voortgezet en verder uitgewerkt. "Volgens Paulus gold dat degenen die 'de zaak deze Heren' dienden rekening moesten houden met de meest vreselijke straffen. We hebben dit gezien later met katholieke bisschoppen, monniken en priesters die bijvoorbeeld huwden of andere 'strafbare' feiten pleegden zoals te straffen met vasten, geldboetes, ontzetting uit het ambt, excommunicatie, verklaring van eerloosheid, marteling, jaren- of levenslange boete in de kerker, verlies van erfrecht en slavernij (Deschner, 1974)."

Je kon het zo gek niet bedenken of de katholieke kerk kende wel een strafmaat. Er zijn kerkleraren die verwijzen naar Paulus en stellen: "Als het goed is, een vrouw niet aan te raken dan is het slecht haar wel aan te raken; gehuwden 'leven als het vee', de mens onderscheidt zich wat de paring met vrouwen betreft 'in niets van zwijnen en redeloze dieren' (Hieronymus)".

Paulus duldde het huwelijk eigenlijk alleen 'met het oog op hoererij' of dus als minder erg. Alleen voor het gebed moesten gehuwden, met wederzijdse instemming, zich onthouden, maar daarna moesten zij meteen weer bij elkaar komen, opdat Satan hen niet in verzoeking zou brengen, was zijn gedachtegang. Hierbij ging het bij hem om het verzekeren van het 'zielenheil' door het voorkomen van buitenechtelijke ontucht.

Een huwelijk dat alleen maar bestond om kinderen te verwekken, werd door Paulus ver-worpen, het ging primair om het redden van de ziel. Paulus stond scheiden van een partner toe mits de heidense partner wilde scheiden. Dit privilegium Paulinum erkent de katholieke kerk, tot op de dag van vandaag, als uitzonderingsregel op scheiden; na een scheiding wordt een huwelijk met een katholieke partner toegestaan, het zogenaamde privilegium Petrinum. Paulus wordt gezien als dé zondigheidsprediker.

Je vraagt je daarbij af of het om een tijdelijke psychose, zoals een micropsychose bijvoorbeeld gaat bij het prediken: 'De zonde is de wereld binnengekomen', het lichaam wordt 'door zonde beheerst', de 'wet der zonde' zit in 'onze leden', 'God heeft de zonde in het vlees veroordeeld', de mensen zijn 'allen onder de zonde', 'slaven der zonde', 'aan de zonde verkocht', 'allen hebben gezondigd' en zo verder uit een brief van Paulus aan de Romeinen.

Het begrip van de 'zonde' is een van de meest mensonwaardige PR-trucs van de katholieke kerk, omdat na de zonde 'de verlossing' en 'de biecht' werd bedacht. Het zondebegrip getuigt van een zeer kwaadaardig narcistische methode om miljoenen mensen van jongs af aan, zich schuldig te laten voelen (zoals het aanpraten van een schuldcomplex) zoals 'men mag er niet zijn' als persoon en dit geldt nog steeds.

"Paulus beweert dat de mens 'van nature' slecht is, geheel en al in 'zondige hartstochten', 'ten dienste van de onreinheid en van de wetteloosheid' leeft, de later tot dogma verheven leer, die zich op hem (Romeinen 5:12) beroept; ook de andere nieuwtestamentische auteurs kennen deze leer niet (Deschner, 1974)."

Het begrip 'zonde' en 'van nature slecht zijn' maakt mensen afhankelijk van het katholieke geloofsinstituut en wat door deze kerk 17 eeuwenlang verder is uitgebuit en geoptimaliseerd als PR-instrument. Niets was de katholieke kerk daarbij teveel om mensen 'psychisch kapot te maken' om dit PR-instrument van de 'zonde' te misbruiken. Deze methode is ronduit gewetenloos te benoemen, mede door de uitgewerkte methodiek.

Paulus zegt: "Doch die rijk willen worden vallen in verzoeking en in de strik… Want de geldgierigheid is een wortel van alle kwaad; tot welke sommigen lust hebbende, zijn afgedwaald van het geloof, en hebben zichzelf met vele smarten doorstoken (Tim. 6:9-10)". "Geen wonder dat zieken, armen, ongelukkigen en misdeelden zich tot deze opvattingen aangetrokken voelden. Er zou een betere wereld komen en de rijken zouden de prooi worden van het hellevuur (Gilst, 2013)."

We zien hier, dat net als bij de zonde dat de zogenaamde liefde voor de armen, bij de katholieken gewoon een goedkope PR-stunt is, want de katholieke kerk is altijd rijk geweest door slaven en armen uit te buiten en de macht van keizers en vorsten voor zich te winnen en ook hen te gebruiken om hun onderdanen mee te laten betalen aan het goede doel: "De toenemende macht, rijkdom en invloed van de katholieke kerk".

Is er iets gewetenlozer dan misbruik maken van armen en slaven om er zelf rijker van te worden? "Het is niet alleen tegen alles waar Jezus Christus voor stond maar vooral psychisch erg ziek. Jezus gebruikte het oerchristelijk begrip toen hij zei: 'de leider moet de dienaar worden' (Küng, 2004)."

"Paulus zijn gehele leven als christen was één grote agitatie, vol extreme halsstarrigheid en onverdraagzaamheid. Zo houdt hij van de beeldspraak van de oorlog, hij voert een 'vuistgevecht', 'trekt ten strijde' voor Christus en beschouwt zijn helpers als 'medestrijders' (Deschner, 1974)." Paulus heeft veel weg van een soort gewetenloze macho-narcist met opvallende autoritaire (ofwel fascistoïde) karaktereigenschappen.

Paulus was als apostel de kerkvader die werkelijk alles gedaan heeft om met zijn geloofsteksten het menselijk lichaam, zijn natuurlijke seksualiteit en het huwelijk via haatdragende, onver-draagzame en narcistische teksten de schoonheid van de menselijke natuur en de echte liefde voor een partner in een huwelijk volledig om zeep te helpen. Zijn haat tegen de vrouw en Joden spreekt boekdelen.

Gezien deze systematische haat kan men Paulus zien als een zeer gefrustreerde man die alle anti-seksualiteit, haat tegen de vrouw, het huwelijk en de lichamelijkheid heeft ingezet om zijn 'liefdes' boodschap van Christus over te brengen. Dit gaat echter zover dat Paulus ook veel weg heeft van een seksueel perverse, aan schizofrenie lijdend persoon, die door tijdens een psychose de meest vreselijke dingen beweert en opschrijft en dan zelf blijft denken dat zijn teksten ook maar iets met de werkelijkheid van de menselijke natuur te maken heeft.

Maar helaas, de katholieke kerk loopt al 17 eeuwenlang achter de kerkleer van Paulus aan als 'een kip zonder kop'. Apostel Paulus is in ieder geval een ernstige patiënt lijdend aan diverse psychische problemen.

Johannes Chrysostomus

Hoogste regel: 'God vergeeft hem, die boete doet' - in normale bewoordingen: die zich aan de priester onderwerpt - Friedrich Nietzsche

Johannes Chrysostomus (349-407) was een katholiek prediker en aartsbis-schop van Constantinopel. Hij is een van de kerkvaders en werd in 1568 verheven tot kerkleraar. Johannes werd in 349 in Antiochië geboren uit Grieks-Syrische ouders. Verschillende geleerden verschillen van mening of zijn moeder Anthusa een heidense of een christen was. Zijn vader was een hoge militair in het Romeinse leger.

Johannes' vader stierf kort na zijn geboorte. Hij werd opgevoed door zijn moeder. Als gevolg van de invloedrijke connecties van zijn moeder in de stad Antiochië begon Johannes zijn opleiding onder begeleiding van de heidense leraar Libanius. Van Libanius, zelf een beroemd redenaar, leerde Johannes de benodigde vaardigheden voor een carrière in de retoriek, evenals een liefde voor de Griekse taal en literatuur. Naarmate hij ouder werd raakte hij echter meer betrokken bij het Christendom. Hij studeerde theologie bij Diodorus van Tarsus, de oprichter van de gereconstitueerde school van Antiochië.

Chrysostomus streefde naar een extreem ascetisme en trok zich in 375 terug om als kluizenaar te leven; de volgende twee jaar bracht hij voortdurend staand door, nauwelijks slapend leerde hij de Bijbel uit zijn hoofd. Als een gevolg van deze praktijken kreeg hij blijvend last van zijn maag en nieren. Een slechte gezondheid dwong hem terug te keren naar Antiochië.

Chrysostomus: zijn theologie en kerkleer

"Chrysostomus beschuldigde de Joden van bedrog, roof, moordlust, geilheid en bloeddorst; ze zijn vader- en moedermoordenaars, leraren der boosheid, lieden die hun leraar met eigen hand hebben gedood. Hij bestookt hen in zijn bewaard gebleven anti-Joodse preken met een kanonnade van scheldwoorden, verdenkingen en verwensingen en noemt hen onder andere wreedaardiger dan beesten. In hun schaamteloosheid overtreffen ze zelfs varkens en bokken (Gilst, 2013)."

Chrysostomus was verder een overtuigd vrouwenhater. Hij zag geen enkel nut om in het huwelijk te treden. Deze heilige Chrysostomus stelde zelfs: "Want waar de dood is, daar is het huwelijk; en waar geen huwelijk is, daar is geen dood". Hij zag de vrouw niet in staat tot vriendschap maar als een straf, het allerergste kwaad, een slangengif, een verleidster met een masker, een foltering en marteling, een onafwendbaar gevaar zoals een soort ongedierte. Hij vergelijkt wilde dieren met de vrouw en volgens deze heilige komt de vrouw er slechter vanaf.

Het merkwaardige is dat deze heilige kerkvader ook stelt dat hij vrouwen 'hoofdzakelijk' ziet als middel om de geslachtsdrift der mannen te bevredigen. Met andere woorden: hij maakt mannen bij de geslachtsdrift schuldig aan bestialiteit. We zien hier, dus als zo vaak bij katholieke kerkvaders, dat elke menselijkheid, empathie, biologische natuur en logica volledig weg is.

"Volgens Chrysostomus bezochten pederasten de kerk alleen vanwege de mooie jongetjes. Hij vond homoseksualiteit erger dan bestialiteit. Deze kerkleraar was een fel tegenstander van de 'aardse dans' en heeft gezegd: 'God heeft ons voeten gegeven, niet opdat wij daar een schandelijk gebruik van zouden maken, maar opdat wij met de engelen dansen' (Deschner, 1974)."

Verder zat deze heilige vol van haat jegens de 'zonde', de 'voorliefde voor slechte zaken' zoals bijvoorbeeld 'de liefde der onkuisen' (Deschner, 1974). Volgens hem kan alleen de man beschouwd worden als het beeld met de gelijkenis van door God geschapen. Toevallig dat deze heilige kerkvader ook man was? "Volgens deze heilige is maagdelijkheid alleen goed bij katholieken, bij Joden en ketters is dit nog erger dan echtbreuk (Deschner, 1974)."

Maar waarom speelt echtbreuk kennelijk zo, als je zo tegen het huwelijk bent, vraag je je dan weer af. "Deze heilige jammert tegen de mannelijke en de vrouwelijke syneisakten: 'Nu heeft de duivel het zo ver gebracht dat het eigenlijk beter zou zijn als er geen (godgewijde) maagden meer zouden zijn' (Deschner, 1974)."

Een gezegde van deze heilige luidt: 'Naar uw man moet uw verlangen uitgaan, en hij zal uw heer zijn… daalt dan af tot onderdanigheid…, weest dan een der ondergeschikten.' Je zou als vrouw zeggen, ik was al ongedierte en moet ik dan óók nog ondergeschikt doen naar een man toe? Hoewel hij bij een heiden in de leer was geweest, werd hij een fel bestrijder van heidenen en liet zelfs een heidense tempel vernietigen.

Hij beweerde dat de slavernij een uitvloeisel was van de zonde en als men de armoede zou uitroeien zou de structuur van het menselijk leven verloren gaan. Kan het nog erger liefdeloos en zonder enig empathie gezien de uitspraken van deze heilige katholieke kerkleraar?

Augustinus van Hippo

Het christendom is tot dusver het grootste ongeluk dat de mensheid overkomen is - Friedrich Nietzsche

Augustinus van Hippo (354 - 430), ook wel Sint-Augustinus genoemd, was bisschop van Hippo, theoloog, filosoof en kerkvader. Augustinus wordt gezien als de invloedrijkste katholieke theoloog en volgens sommigen zo groot dat het westerse Christendom zonder hem ondenkbaar was geweest.

Hij identificeerde zich voornamelijk als een Feniciër, die Latijn sprak. Zijn ouders waren de raadsheer Patricius (heiden) en Monica, een vrome christelijke vrouw, maar hadden het financieel niet breed. Ze trachtten desondanks Augustinus de beste opvoeding van die tijd te geven.

Hij genoot lager en voorbereidend hoger onderwijs in Thagaste en Madaura. Na de vroege dood van zijn vader liet zijn moeder Monica (gesteund door anderen) hem studeren. Tot verdriet van zijn moeder Monica leidde Augustinus tijdens zijn jonge jaren een losbandig leven. Met 17 jaar begon Augustinus een relatie met een jong meisje. In 372 kregen zij een zoon, Adeodatus ("gegeven door God"). Augustinus vermeldde dit in zijn Belijdenissen. Ze zouden 13 jaar samenleven maar hun kind overleed al op jonge leeftijd.

Na kennismaking met het werk van de Romeinse filosoof Cicero besloot hij filosofie te gaan studeren op zoek naar de waarheid, vooral over een zuiver Godsbegrip in relatie tot de oorsprong van het kwaad. Vanaf 376 was Augustinus gedurende tien jaar lid van de gemeenschap van de manicheeërs.

Onder invloed van de Griekse filosofie keerde hij zich af van het manicheïsme. In 384 werd Augustinus tot retor aan het hof in Milaan benoemd. In Milaan hoorde Augustinus eens Ambrosius, de bisschop van Milaan, preken en raakte daardoor geboeid.

Als priester en bisschop werd Augustinus een gerenommeerd predikant. Er zijn bijna zeshonderd preken van hem overgeleverd, naar schatting 10% van het totale aantal preken dat hij heeft gehouden. Augustinus was een uitermate productief schrijver. Op zijn naam staan onder meer preken, traktaten, verhandelingen, brieven, bijbelcommentaren, dogmatische-, filosofische en theologische teksten, een autobiografisch werk en zelfs een gedicht. Augustinus ontwikkelde een uiterst genuanceerd beeld van de Joden.

De Joden bezitten de verzameling van religieuze boeken die men later in christelijke kringen het Oude Testament is gaan noemen, de christenen hebben daarnaast de boeken van het Nieuwe Testament. In Augustinus' ogen was het Nieuwe Testament de vervulling van het Oude Testament, dat als de belofte kan worden gezien. Jezus Christus is de nieuwe Adam, Maria de nieuwe Eva. Volgens die visie zijn de Joden de noodzakelijke wegbereiders van het christendom.

Augustinus gaat dan ook vol respect met hen om. Samen met de heidenen vormen ze het fundament van het christendom, dat voortkomt uit Joden en heidenen die zijn als twee muren die uit twee verschillende richtingen bij elkaar komen in één hoeksteen, Christus. In verschillende geschriften laat Augustinus zich over de Joden uit. Meestal presenteert hij hen als (al te) getrouwe navolgers van de wet: ze nemen alles naar de letter, hoewel naar de Geest volgens Augustinus beter zou zijn. Dat is wat de christenen doen.

Augustinus werkt het "contrast" Joden-Christenen niet zozeer uit omwille van de verhouding tussen Joden en Christenen op zichzelf, als wel omdat hij de Joden een voorbeeldfunctie wil toekennen. Hij gebruikt de gebondenheid van de Joden aan de letter om de positie van verschillende heterodoxe stromingen onder de aandacht te brengen.

Augustinus blijft een centrale figuur, zowel binnen het christendom als binnen de geschiedenis van het westerse denken. Zelf was hij beïnvloed door verschillende filosofische stromingen: Plato en het neoplatonisme, het manicheïsme, het academische scepticisme en de Stoa.

Later in zijn leven, na zijn doop, keerde hij zich fel tegen de meeste van deze stromingen. De 'kracht' van Augustinus lag in het feit dat hij nauwelijks werd beïnvloed door de Griekse christelijke denkers en zodoende zelf op creatieve wijze naar oplossingen zocht. In verschillende opzichten was hij een autodidact.

Van groot belang is zijn vroege en invloedrijke schrijven over de menselijke wil, een centraal onderwerp in de ethiek. Filosofen uit de 18e en 19e eeuw als Immanuel Kant, Arthur Schopenhauer en Friedrich Nietzsche zouden dit thema nader uitwerken.

Augustinus: zijn theologie en kerkleer

" 'Het gehele leven van de ongelovigen is zonde' (Rom. 14). Augustinus was voorstander om het geloof, desnoods met militaire dwang aan ketters en heidenen op te leggen. Daarom gold het gebod: 'Gij zult niet doodslaan' niet als het ging om een oorlog tegen deze ongelovigen volgens Augustinus. Hij zei ook: 'Wat heeft men toch tegen de oorlog?

Misschien dat mensen die toch eens moeten sterven daarbij omkomen?' (Gilst, 2013)." De laatste uitspraak is een die men alleen bij psychopaten hoort. Augustinus achtte een oorlog voor de verspreiding van het christendom gerechtvaardigd. Een oorlog werd door Augustinus gezien als rechtvaardig wanneer aan drie voorwaarden werd voldaan:

1. Een legitieme autoriteit moest de oorlog uitroepen;
2. De oorlog moest voor een rechtvaardige reden worden gevochten; en
3. De motivatie om oorlog te voeren moest zuiver zijn.

Het concept van een rechtvaardige oorlog werd met beide handen opgepakt door de katholieke kerk in de 11e eeuw. Dat leidde tot een legitimatie van de kruistochten naar het Heilige Land, die vanaf 1095 zouden plaatsvinden. De kruistocht is in feite een heilige zegening van de rechtvaardige oorlog: de paus (vaak een psychopaat) was de legitieme autoriteit (legitimiteit bestond niet), het rechtvaardige doel was de bevrijding van het Heilige Land (christelijk machtsvertoon), en de kruisvaarders waren vrome strijders (gewetenloze moordenaars).

Het goed praten van een oorlog, om welke reden dan ook, getuigt van een gewetenloze minachting voor het lijden van mensen. "Augustinus stelde de staat Gods tegenover de staat van de wereld. Hiermee legde hij de basis voor de wereldlijke macht van de katholieke kerk. Hij propageerde de opvatting dat de hele mensheid door één geest en één wet moest worden beheerst, een mening die de pauselijke politiek eeuwenlang bepaalde, een universalisme dat de dood betekende van hoog-ontwikkelde culturen (Gilst, 2013)."

Augustinus ging uit van een mannelijke en vrouwelijke verschijningsvorm van de duivel en ging ervan uit dat demonen zich in afgodsbeelden konden ophouden en dat beiden konden spreken. Ook geloofde hij dat God en demonen de gedachten van mensen konden lezen, binnendringen en allerlei ellende veroorzaken zoals ziekten, natuurrampen, epidemieën en misoogsten. Allemaal duidelijk vormen van psychotische paranoia zoals je dat ziet bij psychiatrische ziekten zoals schizofrenie. Augustinus verachtte, bij nader inzien overigens, de geslachtsdaad of 'de vleselijke lusten' (of ook wel de natuurlijk seksuele begeerte van de mens genoemd).

De katholieke kerk is tot op de dag van vandaag blij met deze vrome gedachten over de geslachtsdaad van Augustinus. Behalve dan, zoals eeuwenlang katholieke priesters en bisschoppen homoseksueel en pedofiel misbruik maken van jonge mensen, wordt het toch wel even moeilijk, zoals het seksueel misbruik in Nederland na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld.

Maar wees gerust want ook deze keer, weer, kwamen de schuldige narcistische pedofiele priesters er weer mee weg en ble-ven de slachtoffers achter met een vreselijk seksueel trauma dat hen vaak hun hele leven achtervolgt, helaas ondanks Gods liefde van de katholieke kerk voor hun zielenheil. Bij sek-sueel misbruik naar jongeren toe door priesters is er altijd sprake van eenzijdig machtsmisbruik en dit is daarmee gelijk gebaseerd op gewetenloos narcisme. Onderzoek toont dit steeds weer aan.

Je moet er als katholieke kerk maar blij mee zijn met dit misbruik en die theologie van Augustinus in 2018? "Augustinus prijst de kuisheid en wel omdat hij op jonge leeftijd zo ver hiervan was afgedwaald. Augustinus, die eerst naar hij zelf toegeeft 'in ontucht en hoererij' zijn 'kracht verspild heeft'.

Vervolgens zonder aarzeling zijn minnares heeft weggezonden, zich met een minderjarige verloofde en tegelijkertijd een nieuwe maîtresse koos dus van zijn achttiende tot eenendertigste levensjaar in concubinaat heeft geleefd (en zoals eerder vermeld ook een zoon had) en ook later nog zo hevig 'het jeuken van de lust' bezworen heeft (Deschner, 1974)." Dit duidt allemaal op een persoonlijkheidsstoornis met opvallend pervers seksuele componenten. Het was dezelfde Augustinus die de maagdelijkheid heeft aangeprezen als geen ander.

Augustinus stelt later: "Ik ben alleen teruggekeerd van de afgrond der vleselijke lusten uit angst voor de dood en het jongste gericht". Deze angst werkt hij later uit als angst voor de hel, die in de katholieke leer beschreven wordt als geschikte oplossing voor 'de hemel' en dat was bepaald niet voor niets. Augustinus prees het feit dat meisjes alles werd ontzegd en meer dat ze zo snel mogelijk in het klooster moesten worden opgenomen om de christelijke maagdelijkheid van de heer te volgen. Schijnheiliger kan het haast niet naar vrouwen en deze meisjes toe.

Augustinus wil in zijn geschrift "De zeden van de katholieke kerk" nonnen zo ver mogelijk verwijderd houden van de monniken, met wie zij volgens hem slechts verbonden zijn door vrome liefde en deugdzaamheid. Jonge mannen aldus zijn mededeling, zouden niet bij hen toegelaten worden en zelfs eerwaardige en ervaren grijsaards zouden niet verder dan de hal mogen komen.

Deze scheiding zag men nog terug bij katholieke scholen in Nederland, waar men tot ver in de twintigste eeuw, jongens en meisjes gescheiden heeft gehouden alsof het vrome, maar vooral aseksuele nonnen en monniken waren. Maar voor de katholieke leiding van deze scholen was dit zo vanzelfsprekend. Vaak een projectie van henzelf, naar hun leerlingen toe, van wat ze zelf (vaak zeer frustrerend) hun hele leven hadden meegemaakt binnen hun eigen katholieke cultuur (een katholiek trauma is kennelijk 'erfelijk').

Het scheiden van de seksen op jonge leeftijd is alleen maar een instrument geweest om de katholieke kerk te profileren en propageren en had niets met de pedagogiek voor en de natuur van kinderen te maken; of beter het ging hier volledig tegen in, zoals de spontaniteit en tolerantie van jonge kinderen en pubers en het vaak al vroeg anders natuurlijke gedrag van jongens (vaak meer impulsief, praktisch gericht en agressief) en meisjes (vaak meer bedacht-zaam, sociaal en empathisch) en ze werden hiermee op een onnatuurlijke manier gescheiden en afgeschermd met alle pedagogisch en vroeg-seksueel gemiste kansen om elkaar te leren kennen tussen de twee seksen.

"Kerkleraar Augustinus verklaart de vrouw tot een 'minderwaardig wezen' dat God niet naar zijn beeld en gelijkenis heeft geschapen. Een zware belediging, die tot in de middeleeuwen, tot in de wetboeken van Ivo van Chartres en Gratianus, bij toonaangevende theologen terugkeert (Deschner, 1974)."

Alleen de man was naar Gods beeld geschapen; wie dat ook van de vrouw wilde beweren, was 'krankzinnig'. Hoe krankzinnig ben je zelf als je 50% van de wereldbevolking zo beschouwt? Volgens Augustinus is het zowel 'rechtvaardig' als 'natuurlijk dat vrouwen dienstbaar zijn aan de man' (iets wat men bij veel autoritaire en narcistische mannen opvallend, ook nu nog steeds, terugziet).

'De juiste rechtsorde treft men alleen aan waar de man beveelt, en de vrouw gehoorzaamt aan de man' (iets wat men ook bij veel autoritaire en narcistische mannen terugziet). Uit de meeste teksten van Augustinus herkent men een onverdroten vrouwenhaat en de man is nagenoeg een heilige (of beter een erkent narcist).

"Augustinus is ook de inspirator van de middeleeuwse opvatting dat wie gecohabiteerd had, de communie niet kon ontvangen. Hij beweerde dat 'de kuisheid de ongehuwden beter' zou zijn, 'dan die der gehuwden'; een moeder zou 'in het koninkrijk der hemelen een lagere rang innemen, omdat zij gehuwd is geweest, dan haar dochter, als deze maagd is'.

Hij noemt alleen het volstrekt abstinente huwelijk een 'waarachtig huwelijk', en echtelieden die zich onthouden van 'vleselijk contact' noemt hij 'uiterst heilige echtgenoten' en deze verdraaiingen blijken niet meer overtroffen te kunnen worden; het liefst zou hij zien dat nakomelingschap 'met de hand gezaaid' werd, 'zoals het graan'.

Bedenk dat door de katholieke kerk Augustinus wordt gezien als dé theoloog van het christelijk huwelijk (Deschner, 1974)." Augustinus was ook de motivator die het zielenheil wilde verzekeren door het voorkómen van buitenechtelijke ontucht en krijgt tot in de scholastiek steeds meer invloed.

Steeds strenger eist de katholieke kerk dat de echtelieden voortdurend samenzijn, omdat men te allen tijde zeker wil zijn van de echtelijke consummatie, en op die manier escapades wilde voorkomen. In geval van nood moest de huwelijksgemeenschap onder één dak zelfs door wereldlijke autoriteiten worden afgedwongen. Augustinus was er verder van overtuigd dat de vrouw alleen geschapen was voor de man om kinderen te verwekken.

Elke vrouw aldus Augustinus, die iets onderneemt om niet zoveel kinderen te krijgen als zij zou willen, maakt zich schuldig aan even zovele moorden, evenals de vrouw die zich verwondt na zwanger te zijn geworden.

Als men beide punten beschouwt en de katholieke kerk die Augustinus verafgoodt als kerkleraar is de houding naar de vrouw en abortus zeer begrijpelijk geworden, maar maakt ook duidelijk dat de katholieke kerk nooit in staat is geweest culturele ontwikkelingen te volgen, zoals de maatschappelijke ontwikkeling van de vrouw, de seksuele bevrijding van de vrouw door het gebruik van de pil en de medische ingrepen als abortus bijvoorbeeld.

De manier waarop de katholieke kerk al vele eeuwen blijft volharden is volstrekt duidelijk: 'Ze wil de machtsgreep op zijn gelovigen vasthouden' ook al lopen de katholieke kerken leeg, gaan steeds minder jongens naar het seminarie, worden minder meisjes non en worden kloosters gesloten en dit al vele decennialang. Augustinus, die volgens Theodor Heuss 'de diepste en zuiverste bron' is waar de katholieken opvattingen uit 'putten', heeft niet alleen vrouwen bemind, maar misschien ook mannen.

Augustinus die zijn eigen seksuele problemen niet heeft aangekund, voortdurend verscheurd werd tussen lust en frustratie, die in alle ernst kon bidden: 'Geef mij kuisheid… maar nu nog niet! '. Die pas 'vroom' werd toen hij naar hartenlust de hoeren had bezocht, toen zijn zwak voor vrouwen, zoals zo vaak voorkomt bij oudere mannen, omsloeg in het tegendeel en toen medisch, vooral voor een retor lastige problemen (longen, borst) bij hem optraden.

"Deze Augustinus heeft de klassieke zondenleer van de patristiek geschapen. Een zondenleer waarin vooral de seksuele begeerte veroordeeld wordt. Augustinus heeft de christelijke moraal fundamenteel beïnvloed, evenals het lot van miljoenen seksueel geremde (auteur: en gefrustreerd getemde) West-Europeanen (auteur: vooral vrouwen) beïnvloed tot op de dag van vandaag (Deschner, 1974)."

Augustinus heeft ongedoopte kinderen met het eeuwige hellevuur (van de lichtste soort!) bedreigd; in Adams zonde zag hij een veelvoudig misdrijf en is daardoor de eigenlijke vader geworden van het dogma van de erfzonde, dat overigens pas in de zestiende eeuw als leerstelling is uitgeroepen.

Onder de invloed van Paulus' haat jegens alles wat seksueel was, en van de manichese gedachte dat slechtheid erfelijk was heeft Augustinus ten slotte, totaal vergiftigd door onderdrukte cupiditas (begeerte/hebzucht) en niet in staat, op een psychisch gezonde manier te denken over natuurlijke zaken, de totale mensheid beschouwd als een 'verdorven massa', een 'verdoemde massa', waarbij hij de erfzonde reeds zo sterk verbonden heeft met de begeerte dat deze twee begrippen voor hem bijna identiek zijn: 'Het kwaad wordt immers zelfs door de geslachtsdaad aan het nageslacht doorgegeven'.

"Onmiddellijk na het vreselijk verlies van de genade heeft het eerste ouderpaar, aldus Augustinus, die als moraalpsycholoog vooral de dynamiek van het zedelijk leven beschrijft, gemerkt dat 'er iets nieuws aan de hand was met hun lichaam.' (Deschner, 1974)." Het is duidelijk dat Augustinus zijn eigen frustraties over zijn vroege ontucht zijn hele leven is blijven verklaren met gewetenloze excuses van schuld.

Zijn hele theologie lijkt gebaseerd te zijn op een manier om zichzelf vrij te pleiten door alles in het christelijk geloof slecht te maken. Hoe slechter het geloof als uitgangspunt is, hoe vrijer hij zich kennelijk voelde en meer afstand kon nemen van zijn eigen ontuchtig gedrag op jonge leeftijd. We kunnen dit zien als een christelijke theologie die door veel retoriek eigenlijk niets anders is dan een narcistische projectie van eigen schuldgevoelens en leren uit zijn geschriften Augustinus kennen als een overtuigd vrouwenhater, Jodenhater, ketter- en heidenhater of eigenlijk gewoon een mensenhater. In feite geeft hij via

God en andersgelovigen een gewetenloze erfzonde mee op basis van zijn eigen fundamentele persoonlijkheidstekorten of beter persoonlijkheidsstoornissen. Kwaadaardig narcistisch of beter meer psychopathisch kan het haast niet. "Er kunnen volgens Augustinus geen ware deugden zijn waar het ware geloof ontbreekt. Hij was van mening dat geloofsgehoorzaamheid een verplichting voor alle mensen behoort te zijn en gaf daarmee de katholieke kerk een volmacht om andersdenkende te verduivelen en uit te moorden (Gilst, 2017)." Later een fabelachtig excuus om de Inquisitie in te voeren.

De katholieke kerk mag 'heel blij' zijn met deze invloedrijke theoloog die karakterologisch voldoet aan alle criteria voor een paranoïde narcist met psychopatische trekken.

Ambrosius van Milaan

Het christendom moet je niet verfraaien of opdirken: het heeft een vernietigingsoorlog gevoerd tegen dit hogere mensentype, het heeft alle fundamentele instincten van dit type in de ban gedaan, het heeft uit deze instincten het boze, het boze gedistilleerd - de sterke mens als typisch verwerpelijke, de 'verworpen mens'
- Friedrich Nietzsche

De heilige Ambrosius van Milaan (339 - 397) was een kerkvader. Hij was bisschop van Milaan, en schreef veel werken over de Kerk. Ambrosius werd geboren in Augusta Treverorum (het huidige Trier), waar toen de keizer van het West-Romeinse Rijk resideerde. Zijn vader vervulde daar de taak van pretoriaans prefect voor de Gallische provincies. Hij stamde uit een rijke Romeinse familie die zich had bekeerd tot het christendom. De jonge Ambrosius studeerde in Rome wetenschappen en redenaarskunst, en werd door keizer Valentinianus II als gouverneur van de Noord-Italiaanse provincies naar Milaan gestuurd.

In die tijd bestond in West-Europa het arianisme. In Milaan was de strijd tussen Arianen en orthodoxen zo sterk dat na de dood van de bisschop van Milaan, Auxentius, de orthodoxen en arianen allebei hun kandidaten voor de benoeming van een nieuwe bisschop voorstelden en er niet in slaagden om tot een akkoord te komen.

In de kathedraal waar de vergadering gehouden werd, laaiden de gemoederen zo hoog op dat men Ambrosius, in zijn functie van gouverneur, te hulp riep. Zijn overtuigingskracht en manier van optreden bevielen het volk zo dat men hem eensgezind en geheel onverwacht - hij had geen enkele kerkelijke wijding en was zelfs niet gedoopt - tot bisschop verkoos in het jaar 374. Ambrosius liet zich terstond dopen en werd acht dagen later tot bisschop gewijd.

Zijn voornaamste bekommernis als bisschop was de strijd tegen de Arianen, die op de sym-pathie van de keizer konden rekenen. Hij vaardigde veel edicten uit en riep concilies samen gericht tegen de leer van Arius. Ambrosius slaagde erin definitief een eind te maken aan het arianisme door het Concilie van Aquileia (381). Zijn allegoriserende preekstijl lag mede aan de basis van de bekering van de retor Augustinus. Deze laatste liet zich met Pasen 387 door Ambrosius dopen, waarbij volgens de legende het gregoriaanse Te Deum - ook bekend als het Ambrosiaanse Lofgezang - zou zijn ontstaan.

In 390 legde hij keizer Theodosius I op boete te doen voor de overreactie op het ombrengen van de magister militum Butherik door aanhangers van een populaire wagenmenner in de Griekse stad Thessaloniki. Bij een vergeldingsactie door het Oost-Romeinse leger werden in het bloedbad van Thessaloniki enige duizenden inwoners gedood. Ambrosius ligt begraven in de basiliek in Milaan die zijn naam draagt, de Basiliek van Sint-Ambrosius (Sant' Ambrogio). Zijn skelet is te zien in de crypte.

Ambrosius is de patroonheilige van de imkers. Een legende vertelt dat boven de wieg van Ambrosius een zwerm bijen vloog. De bijen druppelden honing in de mond van de baby, vandaar dat men spreekt dat de redevoeringen van deze heilige "zoet als honing" waren. Zijn feestdag is op 7 december.

Ambrosius: zijn theologie en kerkleer

'Ik verheerlijk de maagdelijkheid niet omdat martelaren die ook bezitten, maar omdat deze zelf de mens tot martelaar maakt' is een uitspraak van deze Ambrosius. Ambrosius noemt de virgines sacrae 'een geschenk van God' en over de slavernij in dit verband zegt hij 'vermaant niet slechts de ouders om hun dochters tot heilige maagden op te voeden, opdat gij iemand hebt door wier verdiensten uw vergrijpen verzoend worden,' maar hij overreedt ook de meisjes om ongehuwd te blijven, zelfs tegen de wil van hun ouders in.

"De ouders verzetten zich, maar zij moeten overwonnen worden, zegt Ambrosius en geeft als raad: 'O maagd, overwin eerst de kinderlijke dankbaarheid. Als je de familie overwonnen hebt, zult je ook de wereld overwinnen' (Deschner, 1974)." "Ambrosius is een echte vrouwenhater. Volgens zijn typologie geldt: Adam = ziel, Eva = lichaam, volgens de oude westerse stelling tota mulier sexus (auteur: vrouwen zijn onbevredigbaar) beweerde men dat de vrouw seksueel onverzadigbaar was; met grote vastberadenheid verdedigde onder andere Ambrosius de jood-christelijk doctrine van de inferioriteit van de vrouw, die in de scholastiek nog theoretisch verder werd uitgewerkt (Deschner, 1974)."

'Eervol is het huwelijk, maar de onthouding is eervoller; want wie zijn jonge dochter uithuwelijkt, doet goed, maar wie het niet doet, handelt beter', is een uitspraak, oorspronkelijk van Ambrosius die later ook door Augustinus wordt aangehaald. 'God schept in het stille heiligdom van de moederschoot, en gij wilt dit door wellust schenden' is ook een uitspraak van Ambrosius. 'De vrouw moet haar hoofd verbergen, omdat zij niet beeld en gelijkenis Gods is' is van Ambrosius.

De heilige Ambrosius was een invloedrijk kerkelijk figuur en dit gaf hem veel macht zoals bij vorsten, waar hij dankbaar gebruik van maakte om zijn wil aan anderen op te leggen. Hij hitste anderen op om Arianen, ketters, heidenen en vooral ook Joden te vervolgen, maar bleef zelf slim op de achtergrond zoals we ook later zien bij veel pausen. Ambrosius was betrokken bij de moord op de bisschop van Avila, Priscillianus in Spanje. Priscillianus werd eerst gevangengezet, gefolterd en uiteindelijk in 385 op de brandstapel vermoord. Dit alles werd waarschijnlijk mogelijk doordat Ambrosius raadgever was van keizer Gratianus.

Keizer Valentinianus kwam met 4 jaar aan het bewind en liet mede door zijn jonge leeftijd zich door Ambrosius gebruiken een oorlog te voeren tegen de Goten (Arianen). De gebeden van vele bisschoppen waaronder die van Ambrosius werd niet door God gehoord en beantwoord, want het leger werd verpletterd bij Adrianopel. Ambrosius verbleef veilig in Milaan.

Keizer Theodosius I de Grote (379-395) wilde afrekenen met andersdenkenden zoals ketters en Joden en voerde diverse oorlogen en zorgde voor diverse bloedbaden onder burgers zoals in 387 en 390. Deze Theodosius (de christen) liet naar schatting 15.000 weerloze mensen, onder wie veel vrouwen en kinderen afslachten zoals onthoofden en verbranden.

Ambrosius liet deze keizer, die hij als zijn vriend beschouwde, slechts eenmaal boetedoen omdat hij dit wel moest doen om de buitenwereld tevreden te stellen. Met deze boetedoening werden deze slachtpartijen door Theodosius vergeven. Narcistische imageredding kan men dit noemen.

Ambrosius de Jodenhater deed alles om Joden zwart te maken en beschuldigde hen van moord, hoogmoed, oplichting enzovoorts. Ambrosius beweerde dat hij zelf de synagoge in Milaan in brand had willen steken als deze niet door de bliksem was getroffen en noemde deze synagoge 'de bron van waanzin'. Voorwaar een mooi voorbeeld voor Hitler later.

Ambrosius heeft echt alles gedaan om het leven van Joden vreselijk ondraaglijk te maken. Zo was hij betrokken bij tal van branden van synagogen van het Romeinse rijk tot Palestina. Ambrosius is te zien als een veelzijdig psychisch gestoord persoon. Hij was waarschijnlijk een gewetenloos narcist, die zich als bisschop heel goed kon verkopen aan machthebbers en op deze manier zijn haat tegen Joden en vrouwen kon botvieren.

Het kiezen voor macht om invloed uit te oefenen en anderen de katholieke leer (het enige ware geloof) opleggen is met Ambrosius ingezet en tot de dag van vandaag overal in de wereld te zien: "De macht van de katholieke kerk is wereldwijd ongekend groot, waardoor hun misdaden tegen de menselijkheid steeds maar weer in de doofpot verdwijnen door hun gewetenloze praktijk met hun zogenaamde christelijke overtuiging waarbij alles tegengesteld is aan de liefde van Jezus Christus."

Het doel heiligt elk middel is al eeuwen de slogan van de katholieke kerk en zal ook niet zomaar veranderen als de schuldigen steeds maar weer 17 eeuwenlang hun straf ontlopen of tenminste voor hun daden verantwoording moeten afleggen.

Thomas van Aquino

Eens was het vergrijp jegens God de grootste misdaad, maar God stierf en met hem stierven ook deze misdadigers - Friedrich Nietzsche

Thomas van Aquino (1225-1274) was een Italiaanse filosoof en theoloog, die tot de scholastici gerekend wordt. Hij is de meest invloedrijke systematische denker op theologisch en wijsgerig gebied uit de middeleeuwen volgens de katholieke kerk.

Hij was een lid van een vooraanstaande familie die wilde dat Thomas na zijn jeugd intrede deed bij de benedictijnen. Hij trad echter in 1244 toe tot de Dominicaanse kloosterorde. In 1246 werd hij naar Parijs gestuurd waar hij leerling werd van de Duitse filosoof Albertus Magnus, die hij naar Keulen volgde. In 1252 begon Thomas zelf met lesgeven in de Bijbelleer. Dit deed hij in het klooster Saint Jacques in Parijs. In deze tijd schreef hij ook enkele belangrijke commentaren op een aantal boeken van het Oude en Nieuwe Testament.

Op bevel van paus Alexander IV kreeg hij in 1257, tegelijkertijd met de theoloog Bonaventura, de academische graad van magister verleend door de universiteit van Parijs. Nadat Thomas uit Parijs vertrokken was, verbleef hij van 1259 tot 1265 aan het pauselijk hof in Anagni, een kleine Italiaanse stad.

In 1265 vertrok hij naar het klooster bij de Santa Sabina in Rome, en vervolgde zijn reis in 1267 naar Viterbo. In deze Italiaanse stad, die de residentie was van vele pausen, verbleef Thomas aan het pauselijk hof. Van 1269 tot 1272 verblijft hij opnieuw in Parijs. In deze periode had hij veel discussies met andere geleerden en filosofen over het aristotelisme en het ordewezen in de kloosters.

Van 1272 tot 1273 verbleef Thomas weer in Italië. Daar ging hij aan de Universiteit van Napels lesgeven. Tegen het einde van zijn leven heeft hij een visioen gehad, waardoor hij alles wat hij tot dan toe geschreven had als stro beschouwde. Sindsdien heeft hij niets meer geschreven, en daardoor ook zijn Summa theologica niet afgemaakt. Begin 1274 vertrok hij uit Napels naar het concilie in Lyon, maar stierf onderweg in de cisterciënzerabdij van Fossanova, tussen Napels en Rome.

In 1277 veroordeelde de bisschop van Parijs enkele van zijn stellingen, maar deze veroordeling werd herroepen toen paus Johannes XXII, Thomas van Aquino in 1323 heiligverklaarde. In 1567 benoemde paus Pius V, zelf een dominicaan, hem tot kerkleraar.

In de heiligenkalender van 1962 wordt hij op zijn sterfdatum (7 maart) gevierd. In de heiligenkalender van 1969 wordt hij echter op 28 januari gevierd, de dag dat zijn relieken naar Toulouse werden overgebracht, ook al is de algemene regel in de katholieke kerk dat de heiligen op hun sterfdag gevierd worden. Hij wordt vaak afgebeeld als dominicaan met boek en ganzenveer in de hand, met de zon, een ster of een edelsteen op de borst; als attributen figureren vaak kelk en monstrans, lelie en duif.

Thomas van Aquino's scholastiek

Niet alleen de oude kerkvaders maar ook Thomas van Aquino had een hekel aan Joden. Volgens hem moesten de Joden op grond van hun schuld in eeuwige knechtschap leven; alles moest men van dit volk kunnen afnemen: "Aangezien de Joden aan eeuwige knechtschap zijn overgeleverd, kunnen de vorsten als hun eigen bezit over de aardse goederen van hen beschikken" (Gilst, 2013). Verder vond hij dat men het volste recht had om ketters te laten vermoorden.

"Thomas van Aquino stelde dat heidenen 'met ijzeren roeden' moesten worden geregeerd en was voorstander van hun slavernij. Ook gold volgens hem dat 'het wereldlijk gezag aan het geestelijke is onderworpen zoals het lichaam aan de ziel' (Gilst, 2013)." Volgens Thomas van de Aquino heeft de maagdelijkheid 'geen zedelijke waarde' als zodanig, maar deze wordt pas verkregen door onverdeelde toewijding aan God. Een gedachte die overeenkomt met die van Augustinus bijna duizend jaar eerder.

"Thomas van Aquino was voor intensief vasten omdat aan alle dierlijke producten, vooral aan eieren, hij een sterke invloed op het seksuele leven toeschreef (Deschner, 1974)." Hij waarschuwt ernstig tegen langdurige gesprekken tussen biechteling en biechtvader en hij formuleert dit prachtig: 'komt het zo ver dat zij elkaar niet meer, zoals in het begin, als engelen aanspreken en aanzien, maar elkaar bezien als met vlees bekleed.'

Volgens Aquino staat de vrouw tot de man als het onvolmaakte en onvolwaardige tot het volmaakte. Je ziet in deze uitspraak dat er helemaal niets veranderd is na duizend jaar en de vroege kerkleer van Paulus, Augustinus en Ambrosius. Ook nog in de middeleeuwen, de tijd van Thomas van Aquino, werd alles ondergeschikt gemaakt aan het geloof in God.

Daarom kon een filosofie als de scholastiek zich ook niet als onafhankelijke wijsgerige denktheorie ontwikkelen. Want de rede (het rationale) en het geloof (niet feitelijk te duiden) gaan gewoon niet samen, ook al heeft Thomas van Aquino dit in zijn tijd uit alle macht geprobeerd maar dit is helaas compleet mislukt.

De katholieke kerk was echter heel blij met de 'filosofie' van Thomas van Aquino omdat op deze manier het katholieke geloof een soort wijsgerige invulling kreeg en dit was goed voor de pr van het katholicisme. Het uitgangspunt van het katholieke geloof in God blijft een geloofstheorie met oude mythen, sagen en een fatalistische kerkleer, die niet is gebaseerd op ware kennis en empirie, maar er zelfs volledig in strijd mee is.

Het geloof in God en de feiten van de natuur gaan nooit samen. Pas tijdens de Verlichting (17de eeuw) met de grote westerse filosofen als John Locke, Francis Bacon, Gottfried Wilhelm Leibniz, René Descartes en Baruch Spinoza kwam hier verandering in.

Thomas van Aquino wordt de koning van de scholastiek genoemd en is door paus Leo XIII in 1879 verheven tot eerste leermeester van de katholieke kerk en patroon van alle katholieke universiteiten en scholen, maar ziet als essentiële waarde van de vrouw het baren van kinderen en haar huishoudelijke prestaties.

"Nog steeds is zij te vinden in het gebied dat door Exodus 20:17 omschreven is: vrouw, knecht, rund, ezel (Deschner, 1974)." Thomas van Aquino zag de vrouw als ondergeschikt aan de man en hij is naar hoofd en naar lichaam en ziel volmaakter dan de vrouw, en dat was al zo voor de zondeval.

De ondergeschiktheid van de vrouw hangt samen met de goddelijke rechtsorde en met het natuurrecht, namelijk de natuur van de vrouw zelf, en daarom eist Thomas van Aquino van de vrouw dat zij gehoorzaamheid toont in het gezin en elders. De vrouw verhoudt zich tot de man als het onvolmaakte en onvolwaardige. De vrouw wordt door Thomas zowel lichamelijk als geestelijk als minderwaardig gezien. De geestelijke minderwaardigheid zou volgens deze 'wijsgeer' samenhangen met haar 'teveel aan vocht' en haar 'ondertemperatuur'.

De vrouw is volgens deze zeer wijze katholiek een vergissing van de natuur, een soort 'ver-minkte', 'mislukte man'. Overigens een belastering die men al ziet bij Aristoteles de grote Griekse filosoof wiens theorieën Thomas van Aquino intensief gebruikt om zijn scholastiek op te bouwen en inhoud te geven. "Thomas van Aquino meende dat Joden die zich schuldig maakten aan woeker, zwaarder moesten worden gestraft dan christelijke geldschieters. Joden moesten volgens hem worden gedwongen arbeid te verrichten, in plaats van in ledigheid hun zakken te vullen door de inspanningen van anderen (Quispel, 2015)."

We zien in de voorgaande tekst: het meten met twee maten, een vooroordeel naar alle joden en vooral de christelijke arrogantie. Allemaal zaken die natuurlijk helemaal niets met wetenschappelijkheid of wijsgerigheid hebben te maken. Maar wel voeding geven aan stemmingmakerij over de oplichting van Joden, die tot op de dag van vandaag als vooroordeel over Joden bestaat.

Volgens Thomas van Aquino geldt: "Wanneer uit de bijslaap van de duivels met mensen kinderen worden geboren zijn ze niet ontstaan uit het zaad van de duivel of van het door hem aangenomen menselijk lichaam, maar uit het zaad dat de duivel zich daartoe van een ander mens heeft verschaft". "Dezelfde duivel die als vrouw met een man geslachtelijk zondigt, kan ook als man met een vrouw geslachtelijk zondigen. Waarlijk het summum van theologie (Gilst, 2013)!"

Het is duidelijk dat Thomas van Aquino de volledige realisatie van de menselijke soort ziet als mannelijk. Daarom geeft hij ook een verklaring hoe het komt dat, tegen Gods wil, een meisje wordt geboren. Dit ligt aan het slechte zaad van de man of het baarmoederlijk bloed dat niet in orde is, ofwél aan de 'vochtige zuidenwind' die door de grote regenval kinderen met een groter watergehalte (meisjes) veroorzaakt. Het theologisch summum van het bijgeloof dus. "In ieder geval is de vrouw uitsluitend nodig om kinderen bij te verwekken. Voor het overige leidt zij de ziel van de man af van hogere zaken en veroordeelt zij zijn lichaam tot 'een slavernij die bitterder is dan elke andere' (Deschner, 1974)."

We zien dat ook hier de katholieke kerk met de bekrachtiging van de katholieke leer door deze scholasticus de extreme minderwaardigheid van de vrouw bevestigd wordt zoals Paulus, Augustinus en Ambrosius vele eeuwen eerder deden in hun kerkleer. De vrouw was voor de katholieke kerk een slaaf van de man en hij mocht alles met haar doen zoals haar slaan, haar eed ongeldig maken, opsluiten, vastbinden en laten vasten, enzovoorts; in alles was ze een slaaf van de man. Het is belangrijk om te weten dat bij het psychologisch wetenschappelijk onderzoek van de laatste decennia men deze eigenschappen bij mannen over vrouwen terugziet.

Zoals mannen die voldoen aan een hoge NPS- of Fascisme score. Of met andere woorden deze houding naar 50% van de wereldbevolking duidt op een ernstige mentale stoornis waarbij het idee: 'Van het was vroeger anders' een onzinnig excuus is. Op het seksueel gebied was Thomas van Aquino ook overduidelijk. "Thomas rekent de liefdesdaad of de geslachtsdrift tot het 'laagste' wat er is en spreekt van glibberig vuil en predikt dat onkuisheid de mens tot dier maakt.

Verder vindt hij zelfbevrediging erger dan hoererij en zag de zaadlozing in de slaap als een ernstige zonde. Verder vindt Thomas van Aquino dat de prostitutie bij de maatschappij hoort, zoals het riool bij het fraaiste paleis want als dit er niet was zouden vuil en stank de overhand krijgen (Deschner, 1974)."

Ten slotte de relatie oorlog en seks. Volgens Thomas van Aquino blijft men niet alleen maagdelijk om zichzelf meer aan geestelijke werken, een beschouwelijk leven te kunnen wijden, maar ook om zich beter aan de krijgsdienst te kunnen wijden.